Ma/Do 9 – 17, Vr 9 – 16
02 643 12 11ARAG streeft ernaar samen te werken met ervaren en kwaliteitsvolle advocaten. In onze nieuwsbrief willen we graag hun vaardigheden met u delen. We stellen u dan ook voor om deze nieuwsbrief regelmatig te lezen.
Vandaag, nu de hervorming van de successierechten op 1 september 2018 in werking is getreden, geven wij het woord aan Mr. Thomas VAN HALTEREN, gespecialiseerd in gezinsrecht en gezinsvermogensrecht, met kantoor gevestigd in 1180 Brussel, 482 avenue Brugmann (tel.: 02/372.00.11, tvh@galluslex.be).
Hervorming van het burgerlijk erf- en schenkingsrecht
Op 1 september 2018 is de wet van 31 juli 2017 "tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake"* in werking getreden. Het gaat om een belangrijke hervorming die de wetgever heeft willen doorvoeren om het Burgerlijk Wetboek te moderniseren. De meeste bepalingen van dat wetboek dateerden immers nog van 1804, toen het geheel van de regels werd opgesteld.
Tijdens de parlementaire werken bleek uit de resultaten van een enquête onder de burgers dat zij meer speelruimte wilden hebben om hun erfopvolging te plannen, in het bijzonder door gemakkelijker schenkingen te kunnen doen aan andere mensen dan hun kinderen. Daarnaast wilden zij er zeker van zijn dat het eigendom van hun voorouders als erfenis behouden wordt. De wetgever moest dus een compromisoplossing vinden.
Allereerst is de erfrechtelijke reserve – het deel van de nalatenschap dat de erfgenamen niet kan worden ontnomen – aanzienlijk gewijzigd: het is de helft van de nalatenschap geworden – waaraan de schenkingen van de overledene worden toegevoegd –, ongeacht het aantal nakomelingen. Anderzijds geeft het de overledene dus de mogelijkheid om over de helft van zijn vermogen naar eigen goeddunken te beschikken, ongeacht of hij bij zijn overlijden één, twee, drie of meer kinderen achterlaat, die dan slechts de andere helft onder hen kunnen verdelen – en niet meer de andere driekwart zoals dat voorheen het geval was als de overledene drie of meer kinderen achterliet.
Deze reserve van de nakomelingen is globaal in die zin dat ten aanzien van derden die giften zouden hebben verkregen, geen inbreuk is gepleegd op hun erfrechtelijke reserve, zolang die nakomelingen samen de helft van de nalatenschapsmassa ontvangen, ongeacht of sommige van de reservataire erfgenamen meer hebben gekregen dan andere. De derde begunstigden hoeven niet te vrezen voor een vermindering van de ontvangen giften indien die niet meer dan de helft van de nalatenschap bedragen.
Deze erfrechtelijke reserve is opgevat als een waarde – de helft van de nalatenschap – en niet langer als een recht om de nalatenschap in natura te behouden of te doen terugkeren. Het is dus een soort vorderingsrecht geworden en niet langer een recht op een of ander erfdeel, en dat is voor nakomelingen soms moeilijk te aanvaarden, al was het maar om symbolische redenen.
De verplichting om donaties aan de nalatenschap te melden, geldt alleen voor nakomelingen, tenzij anders is bepaald, en de waardering van de te melden goederen wordt gelijkgetrokken: alle roerende goederen (voorwerpen, meubilair, contant geld, aandeel van een bedrijf, financiële effecten, enz.) of onroerende goederen (grond, huis, appartement, enz.) worden gewaardeerd op basis van de waarde op het ogenblik van de schenking, geïndexeerd tot op de dag van het overlijden. Er is geen sprake meer van een gedifferentieerde waardering naargelang het om een roerend of onroerend goed gaat, zoals voorheen. Deze waarderingsmethode wordt ook toegepast bij de berekening van de erfrechtelijke reserve ten opzichte van het beschikbare deel en bij de controle of schenkingen het beschikbare deel, dat de helft is geworden, niet overschrijden en dus moeten worden verminderd.
Het verbod op wat de wet "overeenkomsten over toekomstige nalatenschappen" of "erfovereenkomsten" noemt, is gewijzigd. In twee gevallen zijn deze laatste zijn niet langer strikt verboden: wanneer ze als globaal worden beschouwd en alle vermoedelijke erfgenamen van de overledene omvatten en met de volledige nalatenschap rekening houden, of wanneer ze punctueel zijn tussen de overledene en sommige van diens erfgenamen, maar dan alleen om bijvoorbeeld te verzaken aan de vordering tot inkorting met betrekking tot een bepaalde schenking, of om te verzaken aan de vordering tot inbreng tussen erfgenamen.
Door bepaalde soorten erfovereenkomsten te aanvaarden, wilde de wetgever het sluiten van familieovereenkomsten mogelijk maken, waarbij de leden van de familie in het kader van de erfenis evenwicht in de familie proberen te brengen of te herstellen, of ten voordele van een familielid dat zich in een bijzondere situatie bevindt of bijzondere behoeften heeft (bv. invaliditeit).
De wetgever heeft er ook voor gezorgd dat dit soort overeenkomsten worden toegestaan, op voorwaarde dat een zeer strikte "procedure" in acht wordt genomen, bestaande uit vergaderingen onder het toezicht van een notaris, gevolgd door de toezending van de opgestelde projecten opgesteld door de notaris, vóór de ondertekening van de definitieve overeenkomst, die voor de notaris moet worden verleden. Het idee is erover te weken dat geen enkele vermoedelijke erfgenaam noch de overledene onder druk worden gezet om een dergelijke overeenkomst te ondertekenen, want in principe blijft die verboden, tenzij de wet anders bepaalt.
Dat zijn, in grote lijnen en op een vereenvoudigde manier voorgesteld, de belangrijkste wijzigingen in ons burgerlijk erf- en schenkingsrecht sinds 1 september 2018.
Thomas VAN HALTEREN
Advocaat aan de balie te Brussel – kantoor GALLUS
Gespecialiseerd in gezinsrecht en gezinsvermogensrecht
Doctor in de juridische wetenschappen
Praktijkassistent aan de Université Libre de Bruxelles
Faculteit Rechtsgeleerdheid en Criminologie - Centrum voor Privaatrecht - Eenheid Familierecht
* Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 1 september 2017
Arag, Uw dagelijkse vertrouwenspartner